Java -klassen en objecten


Java-klassen/objecten

Java is een objectgeoriënteerde programmeertaal.

Alles in Java wordt geassocieerd met klassen en objecten, samen met de attributen en methoden. Bijvoorbeeld: in het echte leven is een auto een object. De auto heeft attributen , zoals gewicht en kleur, en werkwijzen , zoals rijden en remmen.

Een klasse is als een objectconstructor, of een "blauwdruk" voor het maken van objecten.


Een klas maken

Gebruik het sleutelwoord om een ​​klas aan te maken class:

Main.java

Maak een klasse met de naam " Main" met een variabele x:

public class Main {
  int x = 5;
}

Onthoud uit het hoofdstuk Java-syntaxis dat een klasse altijd moet beginnen met een hoofdletter en dat de naam van het java-bestand moet overeenkomen met de klassenaam.


Een object maken

In Java wordt een object gemaakt op basis van een klasse. We hebben de klasse met de naam al gemaakt Main, dus nu kunnen we deze gebruiken om objecten te maken.

Om een ​​object van te maken Main, geeft u de klassenaam op, gevolgd door de objectnaam en gebruikt u het trefwoord new:

Voorbeeld

Maak een object met de naam " myObj" en druk de waarde van x af:

public class Main {
  int x = 5;

  public static void main(String[] args) {
    Main myObj = new Main();
    System.out.println(myObj.x);
  }
}



Meerdere objecten

U kunt meerdere objecten van één klasse maken:

Voorbeeld

Maak twee objecten van Main:

public class Main {
  int x = 5;

  public static void main(String[] args) {
    Main myObj1 = new Main();  // Object 1
    Main myObj2 = new Main();  // Object 2
    System.out.println(myObj1.x);
    System.out.println(myObj2.x);
  }
}


Meerdere klassen gebruiken

U kunt ook een object van een klasse maken en het openen in een andere klasse. Dit wordt vaak gebruikt voor een betere organisatie van klassen (de ene klasse heeft alle attributen en methoden, terwijl de andere klasse de main()methode bevat (uit te voeren code)).

Onthoud dat de naam van het java-bestand moet overeenkomen met de klassenaam. In dit voorbeeld hebben we twee bestanden in dezelfde map/map gemaakt:

  • Main.java
  • tweede.java

Main.java

public class Main {
  int x = 5;
}

tweede.java

class Second {
  public static void main(String[] args) {
    Main myObj = new Main();
    System.out.println(myObj.x);
  }
}

Wanneer beide bestanden zijn gecompileerd:

C:\Users\Your Name>javac Main.java
C:\Users\Your Name>javac Second.java

Voer het bestand Second.java uit:

C:\Users\Your Name>java Second

En de uitvoer zal zijn:

5

In de volgende hoofdstukken leert u veel meer over klassen en objecten.


Test jezelf met oefeningen

Oefening:

Maak een object van MyClassaangeroepen myObj.

  = new ();