Python- introductie
Wat is Python?
Python is een populaire programmeertaal. Het is gemaakt door Guido van Rossum en uitgebracht in 1991.
Je gebruikt het voor:
- webontwikkeling (server-side),
- software ontwikkeling,
- wiskunde,
- systeem scripting.
Wat kan Python doen?
- Python kan op een server worden gebruikt om webapplicaties te maken.
- Python kan naast software worden gebruikt om workflows te maken.
- Python kan verbinding maken met databasesystemen. Het kan ook bestanden lezen en wijzigen.
- Python kan worden gebruikt om big data te verwerken en complexe wiskunde uit te voeren.
- Python kan worden gebruikt voor rapid prototyping of voor productieklare softwareontwikkeling.
Waarom Python?
- Python werkt op verschillende platforms (Windows, Mac, Linux, Raspberry Pi, etc).
- Python heeft een eenvoudige syntaxis die lijkt op de Engelse taal.
- Python heeft een syntaxis waarmee ontwikkelaars programma's kunnen schrijven met minder regels dan sommige andere programmeertalen.
- Python draait op een interpretersysteem, wat betekent dat code kan worden uitgevoerd zodra deze is geschreven. Dit betekent dat prototyping heel snel kan gaan.
- Python kan procedureel, objectgericht of functioneel worden behandeld.
Goed om te weten
- De meest recente hoofdversie van Python is Python 3, die we in deze tutorial zullen gebruiken. Python 2 is echter nog steeds behoorlijk populair, hoewel het niet wordt bijgewerkt met iets anders dan beveiligingsupdates.
- In deze tutorial wordt Python geschreven in een teksteditor. Het is mogelijk om Python te schrijven in een geïntegreerde ontwikkelomgeving, zoals Thonny, Pycharm, Netbeans of Eclipse, die vooral handig zijn bij het beheren van grotere verzamelingen Python-bestanden.
Python-syntaxis vergeleken met andere programmeertalen
- Python is ontworpen voor leesbaarheid en heeft enkele overeenkomsten met de Engelse taal met invloed van wiskunde.
- Python gebruikt nieuwe regels om een opdracht te voltooien, in tegenstelling tot andere programmeertalen die vaak puntkomma's of haakjes gebruiken.
- Python vertrouwt op inspringing, met behulp van witruimte, om het bereik te definiëren; zoals het bereik van lussen, functies en klassen. Andere programmeertalen gebruiken hiervoor vaak accolades.
Voorbeeld
print("Hello, World!")